Didactische werkvormen: 5 verschillende didactische werkvormen op een rij

7 minuten leestijd

Om de aandacht erbij te houden hebben leerlingen vaak afwisseling in de les nodig. Elke leerling is namelijk anders. Ben jij leraar? En heb jij het gevoel dat je leerlingen de lessen langzaamaan steeds minder interessant zijn gaan vinden? Dan is het misschien tijd voor een andere didactische werkvorm. Wij zetten de vijf verschillende didactische werkvormen op een rij. Zo kun jij met je lessen alle leerlingen triggeren om op te letten en nieuwe dingen te leren!

Verschillende type leerlingen

De Amerikaanse psycholoog Kolb merkte op dat iedere leerling een eigen stijl van leren heeft. Als jij besluit om al je lessen op dezelfde manier te geven, kan het dus voorkomen dat een deel van de leerlingen buitengesloten wordt omdat het niet hun manier van leren is. Kolb onderscheidt daarom in zijn leerstijlmodel vier types: de doener, de bezinner/dromer, de denker/theoreticus en de beslisser/pragmaticus.

  • De doener leert het liefst door te experimenteren en te ervaren. Hij is praktisch ingesteld en leert graag dingen door het uit te proberen.
  • De dromer komt vaak met veel oplossingen doordat hij een probleem/gebeurtenis vanuit verschillende invalshoeken bekijkt.
  • De denker kan goed redeneren en zoekt naar logica. Deze regels test hij vervolgens graag in de praktijk.
  • De beslisser plant graag en houdt van structuur. Op gestructureerde wijze gaat hij op zoek naar oplossingen.

Om elke type leerling zo veel mogelijk bij de les te betrekken, is het dus handig om verschillende didactische werkvormen toe te passen. De leerlingen weten van tevoren niet wat ze kunnen verwachten en dit zorgt ervoor dat ze elke keer opnieuw nieuwsgierig zijn en actiever mee doen met de lessen.

Verschillende didactische werkvormen

Er zijn vijf verschillende soorten didactische werkvormen. Deze werkvormen kun je combineren op jouw manier. Een belangrijke vraag daarbij is: wil je als leerkracht zelf veel de leiding, of wil je dat de kinderen actief leren? Wel is het handig om te weten dat coöperatief leren vaak als het meest efficiënt wordt gezien. Ook is het belangrijk om je als docent af te vragen welke vorm in een bepaalde situatie het meest geschikt is. Zo moet de didactische werkvorm bijvoorbeeld aansluiten bij het lesonderwerp. Vervolgens moet je als leerkracht letten op de beginsituatie, de groepsvorming, de leeractiviteit en de leerstijl van de leerlingen. Wij zetten hieronder de vijf categorieën op een rij en leggen uit wat de voor en nadelen zijn.

Instructievorm

Bij deze didactische werkvorm sta jij als leraar centraal. Jij staat voor de klas en de leerlingen luisteren en stellen vragen. Deze vorm is geschikt voor het doorgeven van informatie of het inleiden in een nieuw onderwerp. Het is wel belangrijk om als leraar alle kennis in huis te hebben zodat je de stof goed kunt overbrengen. Voorbeelden van instructievormen zijn: presenteren, verhalen vertellen, voorlezen, demonstreren of het tonen van een dvd, YouTube-film of PowerPoint-presentatie. Een groot voordeel aan het gebruiken van deze werkvorm is dat jij precies weet wat je je leerlingen hebt verteld. Alle informatie voor de toets hebben ze van jou gekregen. Ook is het handig dat de hele klas in één keer meeluistert. De lesstof hoeft niet meerdere keren te worden uitgelegd. Maar deze vorm heeft ook een groot nadeel… Leerlingen zijn namelijk erg passief. Als ze de hele tijd naar jou moeten luisteren, kunnen ze snel hun aandacht verliezen. Leerlingen leren namelijk het meeste wanneer ze meerdere zintuigen gebruiken.

Interactievorm

Met deze vorm zorg je als het ware voor een discussie in de klas. Jij legt de leerlingen een vraagstuk óf probleem voor en laat ze vervolgens op elkaar reageren. Voorbeelden zijn het klassengesprek/kringgesprek, het stellen van vragen en het houden van een interview of enquête. Hierbij kunnen leerlingen kennis, ervaringen en vragen met elkaar uitwisselen. Dit kun je doen met de hele klas of in kleinere groepen. Het is natuurlijk wel belangrijk om als leraar ook actief mee te doen, zodat je de discussie in goede banen kunt leiden. Als deze werkvorm goed wordt uitgevoerd, kunnen leerlingen hier veel van leren. Zo leren ze overleggen, actief luisteren, een mening vormen en zich open te stellen voor een ander. Een nadeel is dat niet elke leerling voor zichzelf op durft te komen. Er ontstaat twijfel bij deze leerlingen waardoor ze minder actief meedoen. Ook neemt deze werkvorm veel tijd in beslag.

Opdrachtvorm

Zelfstandigheid staat bij deze leervorm voorop. De leerling krijgt een taak en moet deze vervolgens zelfstandig uitvoeren. Denk hierbij aan huiswerk, het schrijven van teksten of knutselen. Het is belangrijk dat de leerling zelf op onderzoek uitgaat en antwoorden vindt op vragen. Lastig aan deze opdracht is dat niet elke leerling hetzelfde werktempo heeft. Hierdoor kan het voorkomen dat de ene leerling ergens erg lang over doet terwijl de andere binnen no time klaar is. Ook deze werkvorm is erg tijdrovend.

Samenwerkingsvorm

Dit heet ook wel coöperatief leren. En zoals de naam al zegt, is het belangrijk dat de leerlingen gaan samenwerken. De leerkracht loopt alleen rond om eventuele vragen te beantwoorden, maar houdt zich verder afzijdig. Deze werkvorm is goed voor zowel de sociaal-emotionele als voor de cognitieve ontwikkeling. Nadeel is dat leerlingen de opdracht niet begrijpen en dus niet goed meewerken of dat één iemand al het werk doet.

Spelvorm

De laatste didactische werkvorm is de spelvorm. De meeste leerlingen vinden spellen erg leuk. De lesstof wordt op een speelse manier uitgelegd waardoor de leerlingen er actief mee bezig zijn. Je hebt verschillende soorten spelvormen zoals: rollenspellen, gezelschapsspellen, simulatievorm en beslissingsspel.

Nieuwste over Ondernemerstips