Last Updated on: 16th juli 2020, 11:32 am
1 – Ga naar je online aangifteformulier
Het aangifteformulier inkomstenbelasting is één formulier. Je geeft hiermee de particuliere gegevens zoals een hypotheek en het saldo van je bankrekening door. Én de gegevens van je onderneming, zoals je winst en aftrekposten.
Zo werkt het:
- Ga naar belastingdienst.nl/zakelijk en log in op Mijn Belastingdienst met je DigiD.
- Hier staat elk jaar vanaf 1 maart het ‘aangifteformulier’ voor je klaar. In dit formulier vul je alles in, wat in jouw situatie van toepassing is.
2 – Vul het aangifteformulier in
Op basis van je antwoorden aan het begin van de aangifte, verschijnen vanzelf de rubrieken die voor jou van toepassing zijn. Over je onderneming bijvoorbeeld, auto van de zaak of bijzondere regelingen.
Tip! Check eerst of je ondernemer bent voor de inkomstenbelasting.
Wil je aangifte doen als ondernemer? Dat gaat zo:
- Bij persoonlijke gegevens krijg je de vraag of je bericht hebt gekregen om ‘als ondernemer aangifte te doen’. Beantwoord deze met ‘ja’.
- Bij Ondernemingen krijg je dan de vraag ‘Had u een onderneming?’. Beantwoord deze ook met ‘ja’.
- Beantwoord vervolgens de verschillende vragen over je onderneming.
- Hierna kun je verder met je aangifte.
3 – Controleer en vul je gegevens aan
Vul de getoonde rubrieken van je aangifte in. Een deel van je particuliere gegevens heeft de belastingdienst al voor je ingevuld. Controleer deze gegevens goed. En verander of vul ze aan als dat nodig is.
Tip! Lastige belastingterm? Bekijk in de woordenlijst wat het betekent
.4 – Verstuur je aangifte
Als je alles hebt ingevuld, kun je de aangifte versturen. Wij ontvangen jouw aangifte dan direct. Op basis van je aangifte, ontvang je van de belastingdienst een (voorlopige of definitieve) aanslag inkomstenbelasting. En waarschijnlijk ook een aanslag Zorgverzekeringswet (Zvw). Want als ondernemer voor de inkomstenbelasting betaal je zelf de bijdrage voor de Zorgverzekeringswet.
Wanneer krijg je bericht?
Je kunt van 1 maart tot 1 mei aangifte doen. Je aanslag inkomstenbelasting volgt meestal binnen drie maanden.
Dit kun je verwachten
- Doe je vóór 1 april aangifte? Dan krijg je gegarandeerd uiterlijk 1 juli bericht van de belastingdienst.
- Doe je in april aangifte, dan proberen ze je ook voor 1 juli bericht te sturen.
- Vraag je uitstel aan en komt je aangifte later? Dan probeert de belasting binnen 3 maanden bericht te sturen.
Mogelijk ontvang je naast je aanslag inkomstenbelasting ook een aanslag voor de Zorgverzekeringswet (Zvw).
Uitstel nodig?
Kun je niet op tijd aangifte doen? Bijvoorbeeld omdat je administratie nog niet op orde is? Vraag dan tijdig uitstel aan.
Uitstel van aangifte
- Vraag uitstel aan vóór 1 mei.
- Je krijgt uitstel tot 1 september.
- Wil je langer uitstel? Dan moet je dat kunnen motiveren.
Zo vraag je uitstel aan
- Via Mijn Belastingdienst.
- Of na 1 maart via de BelastingTelefoon.
Woordenlijst/Begrippen – uitleg bij aangifte doen
activa
Bezittingen van je bedrijf.
afschrijven / afschrijving
Soms mag je kosten van de aanschaf van een bedrijfsmiddel niet in één keer aftrekken, maar moet je deze verdelen over meerdere jaren. Dat heet afschrijven. Bekijk ook de video Je bedrijfsmiddelen.
balans
Dit is het overzicht van alle bezittingen, schulden en het eigen vermogen van je bedrijf.
bedrijfsmiddel
Een middel dat je aanschaft om je bedrijf te ‘runnen’, bijvoorbeeld een computer, een website of gereedschap. Zie ook ‘investeringsaftrek’.
boekjaar
De periode waarover een financieel verslag loopt. In de meeste gevallen is dit gelijk aan het kalenderjaar.
boekwaarde
Dit is het bedrag waarvoor de bezittingen en schulden op de balans van je bedrijf staan.
desinvesteringsbijtelling
Heb je voor een bedrijfsmiddel Investeringsaftrek gehad? Maar verkoop je het binnen 5 jaar, of ga je het privé gebruiken? Dan moet je de aftrek deels ongedaan maken.
dividend
De betaling van een deel van de winst aan de aandeelhouder.
doorschuiven
Je bedrijf overdragen aan iemand anders.
egalisatiereserve
Verwacht je een grote uitgave in de toekomst? Dan mag je voor die bedrijfskosten een ‘spaarpotje’ aanleggen. Voorbeeld: schilderwerk van je bedrijfspand.
eigen vermogen
Dat zijn de bezittingen min de schulden van je bedrijf.energie- en milieu-investeringsaftrek
Gebruik je milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen? Dan kun je die mogelijk voordelig aftrekken. De aanschaf meld je bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Zij bepalen of de aanschaf voldoet aan de voorwaarden. Van hen krijg je een beschikking met het bedrag dat je mag aftrekken.
garantievoorziening
Geef je garantie op je product of dienst? Dan moet je in de toekomst misschien die garantie verlenen. En dat kost geld. Daarvoor kun je een ‘spaarpotje’ opbouwen.
gelieerde maatschappij
Dit is een onderneming die hoort bij een groep van ondernemingen. Vaak zijn dit bv’s.
herinvesteringsreserve
Verkoop je een bedrijfsmiddel? En wil je later eenzelfde middel kópen? Dan mag je de (boek)winst die je maakt als je verkoopt, reserveren voor het nieuwe middel. Zo voorkom je dat je direct belasting moet betalen over de (boek)winst.
immateriële vaste activa
Bezittingen die niet tastbaar zijn. Bijvoorbeeld goodwill (= de marktwaarde van een onderneming).
investeringsaftrek
Koop je in één jaar voor meer dan € 2.300 exclusief btw aan bedrijfsmiddelen? En zijn de bedrijfsmiddelen € 450 of meer per stuk? Dan heb je mogelijk recht op investeringsaftrek.
kleineondernemersregeling
Met de kleineondernemersregeling, heb je recht op belastingvermindering voor de btw. Let op, deze vermindering moet je aangeven als winst in je aangifte inkomstenbelasting.
kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Zie ‘investeringsaftrek’.
kwijtscheldingswinst
Moet je een bedrag aan iemand betalen? Maar lukt dat niet? Dan kan diegene jou het bedrag kwijtschelden. Dat levert jou voordeel op. Dat voordeel moet je als ‘kwijtscheldingswinst’ opgeven in je aangifte.
lijfrentevoorziening
Spaarpotje voor je pensioen. In de opbouwperiode kun je de premie hiervoor aftrekken tot een bepaald maximum. Dat is fiscaal gunstig.
materiële vaste activa
Bezittingen die tastbaar zijn. Bijvoorbeeld een gebouw.
obligaties
Je leent geld uit aan een bedrijf of aan de overheid. In ruil daarvoor krijg je een rentevergoeding.
onderhanden werk
Dit zijn werkzaamheden die je al verricht hebt, maar waarvoor nog geen factuur is gestuurd naar de opdrachtgever.
onderhandse leningen
Je leent geld aan of van bijvoorbeeld familie, zonder tussenkomst van de bank.
onttrekken / onttrekking
Onttrekken is wanneer je iets uit je bedrijf gebruikt voor jezelf. Voorbeeld: je hebt een bakkerij en haalt een brood uit de schappen om zelf op te eten.
oudedagsreserve
Als ondernemer mag je een ‘spaarpotje’ aanleggen voor je oudedag. Over een deel van de winst hoef je dan op dit moment geen belasting te betalen. Dat doe je pas later, bij de uitkering. Kijk welke voorwaarden er gelden.
overlopende activa
Dit zijn bedragen die je nog moet ontvangen, of vooruit hebt betaald. Voorbeeld: verzekeringspremies die een jaar vooruit betaald worden.
overlopende passiva
Kosten die je nog moet betalen. Voorbeeld: bankkosten of rente.
participanten
Deelnemers.
passiva
Schulden van je bedrijf.
pensioenvoorziening
Je legt een ‘spaarpotje’ aan voor je pensioen.
research- en developmentaftrek
Ontwikkel je innovatieve producten en diensten, dan kun je kosten en investeringen mogelijk deels aftrekken. Je hebt hiervoor een beschikking nodig van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Zie ook RVO.nl.
samenwerkingsverband
Voorbeelden van samenwerkingsverbanden zijn: vof’s en maatschappen.
schadeloosstelling
Je hebt een bedrag ontvangen van iemand omdat deze jou als ondernemer schade heeft toegebracht.
schuld loonheffingen
Het bedrag aan loonbelasting dat je nog moet betalen aan het einde van een boekjaar.
terugkeerreserve
Dit is alleen van toepassing wanneer je een bv hebt omgezet naar een eenmanszaak.
vlottende activa / kapitaal
Bezittingen die je binnen een jaar kunt omzetten in geld. Bijvoorbeeld voorraden, debiteuren, banktegoeden, kastegoeden.
voorziening
‘Spaarpotje’ voor mogelijke uitgaven in de toekomst.
waarderingsstelsel
De manier waarop je de waarde van de activa en passiva binnen je bedrijf bepaalt.
waardeveranderingen
De verandering van de waarde van de activa (bezittingen) of passiva (schulden) van je bedrijf. Door veranderde omstandigheden, bijvoorbeeld als je voorraad aan het einde van het boekjaar minder waard is geworden.
willekeurig afschrijven
Naast de gewone afschrijving bepaal je zelf hoe en wanneer je op een bedrijfsmiddel afschrijft. Deze regeling is er alleen voor starters (tot 5 jaar na de start van je bedrijf).
winst- en verliesrekening
Op dit overzicht vermeld je alle opbrengsten en uitgaven van je bedrijf.